Als je medewerker ziek wordt of door een ongeval niet meer kan werken, betaal je de eerste twee jaar zijn loon geheel of gedeeltelijk door. Samen met hem doe je er bovendien alles aan om de medewerker terug te laten keren op het werk.
Lukt dit ondanks alle inspanningen toch niet? Dan krijgt je medewerker te maken met de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Zijn inkomen kan dan behoorlijk achteruit gaan. Hij kan zelfs op bijstandsniveau terecht komen. Wil je weten hoeveel inkomen je medewerker achteruit gaat als hij arbeidsongeschikt raakt? Bereken het eenvoudig met onze rekentool.
Je kunt het inkomen van je medewerkers beschermen. Met de verschillende inkomensverzekeringen van Nationale-Nederlanden beperk je de inkomensterugval van je arbeidsongeschikte werknemer.
Voor de WIA-uitkering van UWV geldt een loongrens, namelijk het maximum premieloon. Voor elke euro die de werknemer meer verdient, krijgt hij geen uitkering. Met een inkomensverzekering kan het inkomen bij arbeidsongeschiktheid aangevuld worden tot 70% of 80% van het oorspronkelijke loon. Er is voor deze verzekering geen medische verklaring of keuring nodig.
Als secundaire arbeidsvoorwaarde mag een aanvullende regeling voor medewerkers die een WIA-uitkering ontvangen eigenlijk niet ontbreken. Je medewerkers zullen een inkomensverzekering bij arbeidsongeschiktheid zeer op prijs stellen. Medewerkers betalen soms geheel of gedeeltelijk de premie voor deze verzekering, afhankelijk van de arbeidsvoorwaarden in je bedrijf.
Is je werknemer na twee jaar nog steeds arbeidsongeschikt? Dan komt je medewerker in de WIA terecht. De WIA kent twee regelingen:
De mate van arbeidsongeschiktheid en het uitzicht op herstel bepalen:
Om de mate van arbeidsongeschiktheid te bepalen, kijken keuringsartsen welke functie je medewerker nog kan uitoefenen, ondanks medische beperkingen. Centraal staat wat de werknemer nog wél kan. Het verschil tussen de restverdiencapaciteit en het laatstverdiende salaris bepaalt de mate van arbeidsongeschiktheid.
Als je medewerker kan werken in een functie die 55% minder salaris geeft dan zijn oude loon, is hij voor 55% arbeidsongeschikt. Het gaat erom hoeveel procent hij minder verdient vanwege zijn arbeidsongeschiktheid.
Mark verdiende € 40.000,- bruto per jaar. Door een ongeluk is hij arbeidsongeschikt geworden. Hij kan nog voor 25 uur per week werken. Daarmee verdient hij € 20.000,- bruto per jaar. Dat is zijn restverdiencapaciteit. Het verschil tussen de restverdiencapaciteit en het oude loon is 50%. Mark is dus voor 50% arbeidsongeschikt.
Je medewerker is voor 80% of meer arbeidsongeschikt. Er is bovendien binnen vijf jaar geen uitzicht op herstel. Je medewerker valt dan na een wachttijd van twee jaar onder de IVA. De IVA-uitkering is 75% van het laatstverdiende loon van je medewerker. Daarbij geldt wel een maximum van € 52.763,- per jaar (2016). Dit is het maximum premieloon. Je medewerker ontvangt de IVA-uitkering tot hij de AOW-leeftijd bereikt.
Je medewerker is 35% tot 80% arbeidsongeschikt. Of hij is meer dan 80% arbeidsongeschikt, maar er is uitzicht op herstel binnen vijf jaar. Dan valt hij onder de WGA. De WGA kent drie uitkeringsmogelijkheden:
In de eerste periode ontvangt je medewerker de loongerelateerde uitkering.
Om in aanmerking te komen voor deze uitkering moet je medewerker minimaal 26 van de laatste 36 weken voordat hij ziek werd één dag per week in loondienst hebben gewerkt.
Voldoet je medewerker aan deze voorwaarde? Dan hangt de duur van zijn uitkering af van zijn arbeidsverleden en is gekoppeld aan de WW-duur.
De loongerelateerde uitkering is 70% van het verschil tussen het oude en nieuwe loon (tot maximaal het maximum premieloon). Deze berekenen we als volgt:
70% x (oud loon (tot maximaal maximum premieloon) -/- nieuw loon).
NB: De eerste 2 maanden bedraagt de uitkering 75% van het verschil tussen het oude en het nieuwe loon (tot maximaal het maximum premieloon).
Mark verdient € 40.000,- per jaar. Na twee jaar ziekte verklaart UWV hem voor 50% arbeidsongeschikt. Zijn restverdiencapaciteit is € 20.000,-. Mark heeft werk waarmee hij € 10.000,- per jaar verdient.
Zijn nieuwe inkomen bedraagt:
Na de periode waarin Mark recht heeft op de loongerelateerde uitkering wordt gekeken of het hem lukt om ten minste 50% te verdienen van de restverdiencapaciteit, dus minimaal € 10.000,-. Afhankelijk hiervan krijgt Mark dan na de loongerelateerde uitkering een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering.
Lukt het je medewerker om ten minste 50% van zijn restverdiencapaciteit te verdienen? Dan ontvangt hij een loonaanvullingsuitkering van UWV.
De loonaanvullingsuitkering is 70% van het verschil tussen laatstverdiende loon en de restverdiencapaciteit.
Mark verdient € 40.000,- en wordt na twee jaar ziekte voor 50% arbeidsongeschikt verklaard. Zijn restverdiencapaciteit is
€ 20.000,-. Marks loongerelateerde uitkering is beëindigd. Het lukt hem echter wel om € 10.000,- per jaar te verdienen. Daarmee benut hij minimaal 50% van zijn restverdiencapaciteit.
Lukt het je medewerker niet om de helft of meer van zijn restverdiencapaciteit te verdienen? Dan heeft hij alleen recht op een vervolguitkering. Dit is een uitkering op basis van het minimumloon. Afhankelijk van zijn persoonlijke situatie kan hij nog recht hebben op een toeslag op grond van de Toeslagenwet.
Mark verdient € 40.000,- en wordt na twee jaar ziekte voor 50% arbeidsongeschikt verklaard. Zijn restverdiencapaciteit is
€ 20.000,-. Marks loongerelateerde uitkering is beëindigd. Hij werkt wel, maar verdient daarmee maar € 5.000,- per jaar. Dit is minder dan de 50% van de restverdiencapaciteit.
* minimumloon per 1-1-2016
Je medewerker is minder dan 35% arbeidsongeschikt. Hij heeft dan geen recht op een WIA-uitkering.
Je moet samen met je medewerker op zoek gaan naar de beste manier waarop hij aan de slag kan blijven. Zo beperk je het inkomensverlies van je werknemer zo veel mogelijk.
Nationale-Nederlanden kent verschillende verzekeringen bij arbeidsongeschiktheid. Jouw adviseur adviseert je daarom graag over welke oplossing voor je bedrijf aantrekkelijk is. Hij kijkt daarbij naar het totale personeelsbestand en naar andere secundaire arbeidsvoorwaarden. En hij laat je met heldere berekeningen zien hoe verschillende oplossingen uitwerken voor je onderneming.