Het wettelijk recht op waardeoverdracht leidt voor pensioenfondsen en werkgevers tot financiële onzekerheid. Met de Waardeoverdracht Verzekering van Nationale-Nederlanden dek je dit risico af. Zo voorkom je dat je onverwacht fors moet bijstorten voor een vertrekkende of nieuwe werknemer.
Met deze rechtdoorzee-oplossing neemt Nationale-Nederlanden het risico bij waardeoverdracht van je over. Het positieve of negatieve verschil tussen de waarde van het opgebouwde pensioen en de wettelijk bepaalde overdrachtswaarde komt dan niet meer voor jouw rekening. Ook de administratiekosten die je voor de waardeoverdracht maakt zijn meeverzekerd.
Je kunt de Waardeoverdracht Verzekering alleen afsluiten in combinatie met een collectieve pensioenregeling bij Nationale-Nederlanden. Dat kan een salaris/diensttijd pensioenregeling of een beschikbare premieregeling met garantiepensioen zijn. Je sluit de Waardeoverdracht Verzekering af bij de start van je pensioenregeling of bij de verlenging, dit kan niet tussentijds.
Heb je een collectieve salaris/diensttijd pensioenregeling of een beschikbare premieregeling met garantiepensioen bij Nationale-Nederlanden?
Deze aanvullende verzekering dekt het financiële risico van waardeoverdracht af. Zo voorkom je niet alleen dat je moet bijbetalen, ook sluit je nadelige gevolgen uit voor je winst-en-verliesrekening en je solvabiliteit.
Het Wettelijk Standaard Tarief zijn de rekenregels die de wetgever heeft voorgeschreven (standaardtarief) voor de wettelijke individuele waardeoverdrachten. De rente voor dit tarief stelt De Nederlandse Bank (DNB) jaarlijks vast op 1 oktober voor het daaropvolgende jaar (marktrente).
De werkgever is wettelijk verplicht mee te werken aan een waardeoverdracht als de werknemer binnen zes maanden na indiensttreding bij de nieuwe werkgever een verzoek tot individuele waardeoverdracht doet. Uitzonderingen hierop zijn faillissement, pensioenfondsen in onderdekking en de aanspraken van vóór 8 juli 1994. Het wettelijk recht is dan niet meer van toepassing.
Als de werknemer binnen zes maanden na indiensttreding bij de nieuwe werkgever een verzoek tot waardeoverdracht doet, is de pensioenuitvoerder wettelijk verplicht mee te werken aan een waardeoverdracht. Als de pensioenuitvoerder zich in een slechte financiële situatie bevindt, wordt op grond van de Pensioenwet deze verplichting tijdelijk opgeschort. Dit geldt bijvoorbeeld ter voorkoming van een verdere verslechtering van de financiële positie door uitgaande waardeoverdrachten, maar ook ter bescherming van de toetredende deelnemers in geval van inkomende waardeoverdrachten. Van een slechte financiële positie is sprake als de dekkingsgraad zich onder de 100% bevindt (pensioenfonds), of wanneer sprake is van een noodregeling of faillissement (verzekeraar).
De Waardeoverdracht Verzekering dekt bij een uitgaande individuele waardeoverdracht het verschil tussen de contractueel opgebouwde waarde van de aanspraken (vaste rekenrente) en de over te dragen waarde op basis van het Wettelijk Standaard Tarief (marktrente). De Waardeoverdracht Verzekering dekt bij een inkomende individuele waardeoverdracht het verschil tussen de inkomende waarde op basis van het Wettelijk Standaard Tarief (marktrente) en de contractuele inkoopsom (vaste rekenrente).
Je kunt de Waardeoverdracht Verzekering alleen afsluiten in combinatie met een collectieve pensioenverzekering bij Nationale-Nederlanden. Dit omdat de waardeoverdrachten deel uitmaken van de bij Nationale-Nederlanden verzekerde pensioenen. De Waardeoverdracht Verzekering kun je afsluiten bij de start van je pensioenregeling of als je verlengt.
Door in- en uitgaande waardeoverdrachten ontstaan onverwachte baten en lasten voor een werkgever. Deze baten en lasten komen op de winst- en verliesrekening. De werkgever betaalt na het afsluiten van een Waardeoverdracht Verzekering een (vooraf bekende) premieopslag. De baten en lasten waarvan de hoogte onbekend is, zijn voor rekening van Nationale-Nederlanden.
Hiervoor kijkt Nationale-Nederlanden strikt naar de contractperiode van de Waardeoverdracht Verzekering. De datum waarop de deelnemer in de nieuwe pensioenregeling wordt opgenomen, moet bij de Waardeoverdracht Verzekering liggen binnen de contractperiode van de verzekering.
De werkgever kan alleen voor het garantiepensioen een Waardeoverdracht Verzekering afsluiten voor een beschikbare premieregeling. De financiering gebeurt op basis van een beschikbare premie, maar er is sprake van een gegarandeerd pensioen waardoor het Wettelijk Standaard Tarief (WST) van toepassing is. Voor de overige beschikbare premieregelingen is er geen reden een Waardeoverdracht Verzekering af te sluiten, omdat bij die regelingen (kapitaal- en beleggingsregelingen) de opgebouwde waarde wordt overgedragen. Hierdoor ontstaan voor de werkgever geen extra kosten.
De Waardeoverdracht verzekering dekt alleen administratiekosten die voor de waardeoverdracht van toepassing zijn. De administratiekosten voor de reguliere pensioenregeling brengt Nationale-Nederlanden nog steeds in rekening.
Een individuele waardeoverdracht gaat uit van de deelnemer. Hij neemt zijn pensioen mee naar de pensioenregeling van een volgende werkgever. Zo wordt pensioenbreuk voorkomen/verminderd bij individuele wisseling van dienstverband. Een collectieve waardeoverdracht is op verzoek van de werkgever. De waarde van het pensioen van alle werknemers wordt overgebracht naar een andere pensioenregeling of uitvoerder. De nieuwe pensioenaanspraken moeten altijd actuarieel gelijkwaardig zijn aan de oude. De medewerking aan een wettelijke individuele waardeoverdracht verplicht is voor werkgever en pensioenuitvoerder. De wetgever heeft de rekenregels voorgeschreven voor de berekening van de overdrachtswaarde en de financiering daarvan.
Vóór 2011 was de marktrente die DNB vaststelt op basis van het Wettelijk Standaard Tarief hoger dan de contractuele rekenrente van 3% of 4%. Hierdoor betaalden werkgevers bij voor inkomende waardeoverdrachten, maar kon er geld overblijven bij uitgaande waardeoverdrachten. Door de lage marktrente vanaf 2011 is de overdrachtswaarde lager dan de inkoopsom. Hierdoor moeten werkgevers bijbetalen bij uitgaande waardeoverdrachten en blijft er geld over bij inkomende waardeoverdrachten. De wetgever heeft bepaald dat de totale overdrachtswaarde bij inkomende waardeoverdrachten gebruikt moet worden voor extra pensioen voor de werknemer in de vorm van extra diensttijd. Een overschot op de contractuele inkoopsom komt niet aan de werkgever ten goede. Hierdoor zijn er geen baten voor de werkgevers.
Dit komt door het verschil tussen de marktrente in het Wettelijk Standaard Tarief en de contractuele rekenrente. Vóór 2011 bedroeg de marktrente altijd meer dan 4% (hoger dan de rekenrente), maar vanaf 2011 is de rente vastgesteld op een percentage dat onder de 3% ligt (lager dan de rekenrente). Daarom betaalt de werkgever vanaf 2011 zowel bij 3% contracten (en liggende reserves) als bij 4% contracten (en liggende reserves) extra kosten bij uitgaande waardeoverdrachten.
Het is niet mogelijk om de Waardeoverdracht Verzekering voort te zetten als het pensioencontract premievrij is achtergelaten bij Nationale-Nederlanden.
Deze aanspraken vallen onder de dekking van de Waardeoverdracht Verzekering. Van belang is of de opnamedatum in de pensioenregeling binnen de contractperiode van de Waardeoverdracht Verzekering ligt.