Bouw je pensioen op in het Persoonlijk Pensioen Plan binnen de Prestatiegerichte beleggingsvorm? Dan lees je hier alles over de manier waarop we voor jou beleggen. En over de verschillen tussen de lifecycles waaruit je zelf kunt kiezen. Welke beleggingsvorm je werkgever heeft gekozen als standaard voor je pensioenregeling, vind je in laag 2 van Pensioen 1-2-3 of in het pensioenreglement. Je kunt er zelf voor kiezen om te laten beleggen in de beleggingsvorm Index in plaats van Prestatiegericht.
De beleggingsvorm bepaalt op welke manier we voor jou beleggen. Bij Prestatiegericht beleggen we in fondsen waarmee Goldman Sachs verwacht een beter resultaat te halen dan een bepaalde index. Dit heet ‘actief beleggen’. Een index is een verzameling van financiële producten, zoals de AEX-index of de MSCI World-Index. De index waarmee we vergelijken noemen we de ‘benchmark’. Omdat Goldman Sachs voor ons de fondsen invult, kunnen we daadwerkelijk extra nadruk leggen op het selecteren van duurzame en maatschappelijk verantwoorde beleggingen. Daarnaast gebruiken we een verzekeringsoplossing die risico’s voor jou beperkt. We leggen graag uit hoe dit werkt.
Binnen de Prestatiegerichte beleggingsvorm beleggen we voor jou in de volgende fondsen:
Deze fondsen zijn weer samengesteld uit verschillende onderliggende fondsen. Door deze combinatie van fondsen kunnen we zorgen voor de best mogelijke verhouding tussen risico en resultaat van beleggingen. Ook kunnen we zo gericht fondsen selecteren op duurzaamheid. En we kunnen het beleggingsrisico en het renterisico zorgvuldig afbouwen als je pensioendatum dichterbij komt.
Het First Class Return Fund III (NL) - I is gebaseerd op het zorgvuldige risicobeheer van Goldman Sachs. Het fonds bestaat uit actieve fondsen. Het doel van deze fondsen is om een beter rendement te behalen dan een bepaalde index (benchmark). Het First Class Return Fund III (NL) - I zelf heeft geen index (benchmark).
Binnen het First Class Return Fund III (NL) - I belegt Goldman Sachs in:
Zo kan Goldman Sachs de risico’s zoveel mogelijk spreiden. En zo kunnen de fondsmanagers afhankelijk van marktomstandigheden en verwachtingen de samenstelling van deze fondsen (binnen een bepaalde bandbreedte) direct aanpassen. Het doel hiervan is risico’s beheersen als het nodig is en rendement behalen als het mogelijk is.
Het Hybrid Fund (NL) - I bestaat uit bedrijfsobligaties en hypotheekleningen. Bedrijfsobligaties zijn deelnemingen in leningen van ondernemingen, tegen een vaste vergoeding. Beleggen in obligaties is gemiddeld genomen minder risicovol dan beleggen in aandelen of vastgoed. Hypotheken zijn in dit geval geldleningen aan consumenten voor de aanschaf van een woning. Het Hybrid Fund (NL) – I zelf heeft geen index (benchmark).
Het Hybrid Fund - I bestaat uit twee soorten bedrijfsobligaties en uit hypotheekleningen:
Het doel van het Hybrid Fund (NL) - I is om rendement te halen. Maar het neemt wat minder risico dan het First Class Return Fund III (NL) - I en behaalt daardoor naar verwachting een lager resultaat. Door de combinatie van onder andere aandelen en vastgoed in het First Class Return Fund III (NL) - I en obligaties in het Hybrid Fund (NL) - I, kunnen we zorgen voor de best mogelijke verhouding tussen risico en resultaat van de beleggingen.
Deze verzekeringsoplossing geeft meer zekerheid over de hoogte van je pensioenkapitaal. Op de pensioendatum koop je van je opgebouwde pensioenkapitaal een uitkering. Hoe hoog de uitkering is die je krijgt voor je kapitaal, hangt onder meer af van de marktrente op dat moment. Is de rente laag? Dan heb je meer geld nodig om hetzelfde pensioen te kopen. De Pensioenstabilisatoren verkleinen dit renterisico. De koers van een Pensioenstabilisator stijgt, als de rente daalt. Het omgekeerde geldt ook: als de rente stijgt, dan daalt de koers. Maar door de hogere rente heb je dan ook minder geld nodig om hetzelfde pensioen te kunnen kopen.
Wil je weten uit welke beleggingsfondsen het First Class Return Fund III (NL) - I en het Hybrid Fund (NL) - I precies bestaan? Dit lees je in ‘Beleggingsfondsen en afbouw beleggingsrisico in de beleggingsvorm Index en Prestatiegericht’.
Als je pensioendatum dichterbij komt, gaat we het beleggingsrisico geleidelijk voor je afbouwen. Hoe dichterbij je pensioendatum komt, hoe minder tijd je namelijk nog hebt om tegenvallende beleggingsresultaten weer goed te maken. We verkleinen het beleggingsrisico, door steeds een groter deel van je pensioengeld onder te brengen in de Pensioenstabilisatoren. En een steeds kleiner deel in het First Class Return Fund III (NL) - I en het Hybrid Fund (NL)- I.
Op je pensioendatum koop je met de waarde van je beleggingen (je pensioenkapitaal) een uitkering. Hoe hoog de uitkering is die je kunt kopen, hangt onder meer af van de marktrente op dat moment. Ook daarom brengen we voor je pensioendatum geleidelijk een steeds groter deel van je kapitaal onder in de Pensioenstabilisatoren. Staat de marktrente laag? Dan stijgt de koers van de Pensioenstabilisatoren. Je hebt daardoor op de pensioendatum een wat hoger kapitaal. Dit maakt de lagere marktrente weer deels goed. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook.
Binnen de Prestatiegerichte beleggingsvorm kun je kiezen uit vijf soorten lifecycles, die horen bij vijf verschillende risicoprofielen:
Aan ieder beleggingsrisico zijn eigen lifecycles gekoppeld. Wil je weten welk soort lifecycle bij jou past? Dit stel je vast met de risicoprofielbepaler. Meer over de risicoprofielbepaler en het doorgeven van je beleggingskeuzes lees je op Beleggen met je pensioengeld.
Beleggen wij voor jou in een lifecycle, dan bouwen we altijd het beleggingsrisico voor je af als je AOW-leeftijd dichterbij komt. Maar je hebt ook zelf een keuze. We kunnen het risico verder of minder ver voor je afbouwen.
Welke risicoafbouw het beste bij jou past, hangt ook af van een keuze die je pas later maakt. Op je pensioendatum kies je het soort uitkering:
Denk je dat je straks kiest voor een variabele uitkering? Dan sluit het goed aan om het beleggingsrisico voor jouw AOW-leeftijd wat minder af te bouwen. Denk je dat je straks liever een vaste uitkering wilt? Dan past het goed om het beleggingsrisico zo ver mogelijk af te bouwen. De definitieve keuze voor een vaste of variabele uitkering maak je pas als je met pensioen gaat en een pensioenuitkering koopt. Als je hebt afgebouwd naar een variabele uitkering, kun je dus alsnog een vaste uitkering kiezen. En omgekeerd.
Let op: laat je het risico afbouwen naar een variabele uitkering, maar kies je op je pensioendatum toch een vaste uitkering? Dan verkopen we al je risicovolle beleggingen in één keer op je pensioendatum. Staat de koers van deze beleggingen op dat moment toevallig laag? Dan verkopen we dus veel beleggingen in één keer, tegen die lage koers. Hierdoor kan je pensioen lager worden.
Ook welke mate van risicoafbouw bij jou past, stel je vast met de risicoprofielbepaler. Meer over de risicoprofielbepaler en het doorgeven van je beleggingskeuzes lees je op Beleggen met je pensioengeld.
Heb je nooit een risicoprofiel vastgesteld voor je pensioenregeling? Dan beleggen we voor jou in de gebalanceerde lifecycle en bouwen het beleggingsrisico af naar een vaste pensioenuitkering vanaf je pensioendatum.
Heb je vroeger wel een keer een risicoprofiel ingevuld? En heb je daarna je beleggingskeuze doorgegeven? Dan blijven we volgens deze keuze voor jou beleggen totdat je zelf een aanpassing doorgeeft. Het is verstandig om geregeld opnieuw je risicoprofiel te bepalen. Heb je langer dan een jaar geleden voor het laatst je risicoprofiel vastgesteld? Dan moet je eerst opnieuw je risicoprofiel vaststellen, voordat je een nieuwe beleggingskeuze kunt maken.
Meer informatie over de risicoprofielen en het afbouwen van het beleggingsrisico vind je op de pagina Beleggen met je pensioengeld.
Wil je precies weten hoe we het beleggingsrisico voor jou afbouwen in de lifecycle die je kiest? Dit lees je in ‘Beleggingsfondsen en afbouw beleggingsrisico in de beleggingsvormen Index en Prestatiegericht’. Dit document volgt zo spoedig mogelijk.
Het kan zijn dat je ook de mogelijkheid hebt om zelf je beleggingsfondsen te kiezen. Dit noemen we ‘Zelf beleggen’. We beleggen dan niet voor jou in een lifecycle. En we bouwen niet automatisch het risico voor je af, als je pensioendatum dichterbij komt. Wil je weten of je zelf jouw beleggingsfondsen kunt kiezen? Je leest het in laag 2 van Pensioen 1-2-3 of in het pensioenreglement.
Je hebt een ruime keuze uit beleggingsfondsen. Uit welke fondsen je precies kunt kiezen zie je bij Koersen en fondsinformatie Index en Prestatiegericht en Zelf Beleggen. Hoe je jouw beleggingskeuze aan ons kunt doorgeven lees je op Zelf je beleggingsfondsen kiezen.
We zetten de kosten voor je beleggingen op een rij.
De lopende kosten bevatten alle kosten die de fondsbeheerder in rekening brengt voor het beheer van de beleggingen. Deze kosten betaalt de fondsbeheerder uit het totale fondsvermogen. De kosten worden als percentage van de waarde uitgedrukt. Je ziet deze kosten niet apart terug in overzichten van je pensioenverzekering. De kosten zijn namelijk verwerkt in de koers van het beleggingsfonds. Je vindt de lopende kosten op de pagina Koersen en fondsinformatie Index en Prestatiegerichte beleggingsvorm. Klik op de naam van het fonds en daarna op de tab ‘Feiten’.
De lopende kosten bevatten niet de transactiekosten die de fondsbeheerder maakt voor het aan- en verkopen van de beleggingen in het beleggingsfonds. Als de fondsbeheerder voor jou extra beleggingen aankoopt of voor jou beleggingen verkoopt, dan geldt vaak een opslag of afslag op de transactiekoers. Deze opslag of afslag wordt in rekening gebracht om de huidige beleggers in het beleggingsfonds te beschermen tegen kosten die ontstaan door de extra aan- of verkopen. Deze kosten worden ook wel instap- of uitstapvergoeding, of ‘spread’ genoemd. Ook deze kosten zie je niet in overzichten, omdat deze in de koers van het fonds zijn verwerkt. Je kunt deze kosten terugvinden bij de Koersen en fondsinformatie Index en Prestatiegerichte beleggingsvorm. Kies het beleggingsfonds waarvan je de kosten wilt weten. Klik dan op het tabje ‘feiten’ en kijk bij ‘spread’.
De beheerkosten zijn de kosten die Nationale-Nederlanden als pensioenuitvoerder in rekening brengt voor onder andere het:
Denk daarbij aan het volgen van de beleggingsprestaties, het toetsen of de beleggingen nog voldoen aan de selectiecriteria en informeren over de afbouw van je beleggingsrisico. De beheerkosten zijn een percentage van de waarde van de beleggingen. Deze kosten brengen we in mindering op de waarde van de beleggingen.
Als de waarde van de beleggingen in meerdere beleggingsfondsen is belegd, dan worden de beheerkosten periodiek op de waarde van de beleggingsfondsen in mindering gebracht. Uiteraard in de verhouding van de waarde van de beleggingsfondsen.
Ook deze kosten vind je in ‘Beleggingsfondsen en afbouw beleggingsrisico in de beleggingsvormen Index en Prestatiegericht’, in de schema’s afbouw beleggingsrisico. Dit document volgt zo spoedig mogelijk.
Mogelijk betaal je ook aankoop-, verkoop- en switchkosten. Of we hiervoor kosten berekenen en hoe hoog deze kosten zijn, vind je in je Startbrief of in laag 2 van Pensioen 1-2-3.
Hoeveel pensioenkapitaal je op je pensioendatum hebt, hangt af van hoeveel premie is ingelegd én van het resultaat van je beleggingen. Daarom kun je altijd inzien hoe je beleggingen het doen.
Voor de actuele koersen kijk je bij Koersen en fondsinformatie Index en Prestatiegerichte beleggingsvorm. Hoe je beleggingen presteren, wordt uitgedrukt in een koers. Dat is de waarde van één aandeel in een fonds, op dat moment. Ook de waarde van de Pensioenstabilisatoren wordt uitgedrukt in een koers. Je ziet in het overzicht de huidige (laatste) koers en de koers van de vorige dag. Ook staat erbij met hoeveel de koers is gestegen of gedaald.
We kunnen je op verschillende manieren helpen.
Met een onafhankelijk adviseur kijk je samen naar welk product bij je past.